In het OGO onderwijs worden leerlingen vanaf het begin gezien als deelnemers aan de wereld om hen heen; ze leren in een sociale context. Een belangrijk uitgangspunt in dit onderwijsaanbod is om betrokkenheid bij kinderen te creëren. Dit doen we door activiteiten te organiseren die dichtbij de wereld van het kind staan en vaak in samenspraak met de kinderen. Zodra kinderen betrokken zijn, ontstaat de motivatie om te leren. Door ze te betrekken bij de activiteiten zullen ze zich verantwoordelijk gaan voelen voor hun eigen leerproces.

De basiskenmerken die kinderen meekrijgen zijn: emotioneel vrij zijn, nieuwsgierigheid en zelfvertrouwen. Hierna volgt brede ontwikkeling, zoals communiceren en taal, samen spelen en samen werken. Deze basis hebben leerlingen nodig om vervolgens specifieke kennis en vaardigheden (zoals beschreven in de kerndoelen) te leren.

Thematisch onderwijs
Binnen het OGO onderwijs is het binnen halen van de echte wereld belangrijk. Een bezoek aan een winkel of restaurant wordt dan nagespeeld in de spelhoek, de activiteiten worden vervolgens aan dit thema verbonden. In een thema staat altijd een bepaald vakgebied centraal. Bij het thema de middeleeuwen is dat bijvoorbeeld geschiedenis en in een thema over kleine beestjes gaat het om natuur.

De extra aandacht voor een bepaald vakgebied betekent niet dat andere vakken niet aan bod komen. Activiteiten op gebied van schrijven, begrijpend lezen, woordenschat, wereld oriëntatie, geschiedenis en natuur komen ook zo veel mogelijk binnen een thema aan bod.

School en samenleving
Bij de schoolthema’s horen excursies. We gaan er dan op uit om te onderzoeken hoe het er in de echte wereld aan toe gaat. Zo’n uitstapje heeft altijd een brede bedoeling. Het is leuk en gezellig, zonder meer, maar daarnaast wordt de onderzoekende houding van kinderen gestimuleerd. Zo staat een uitstapje nooit op zichzelf. Het bezoek wordt voorbereid, bijvoorbeeld door met de klas te bespreken wat de kinderen te weten willen komen over het bepaalde onderwerp.